kerstpak
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- kerst·pak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kerstpak | kerstpakken |
verkleinwoord | kerstpakje | kerstpakjes |
Zelfstandig naamwoord
het kerstpak o
- (kerst) (kleding) een vaak vrolijk pak dat met de kerstdagen gedragen wordt
- Het kerstpak was met glitter versierd.