kerstnacht

Uit WikiWoordenboek
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Kerstnacht


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kerst·nacht
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kerstnacht kerstnachten
verkleinwoord kerstnachtje kerstnachtjes

Zelfstandig naamwoord

de kerstnachtm

  1. (kerst) de nacht van 24 op 25 december
    • O Kersnacht, schooner dan de daegen,
      Hoe kan Herodes 't licht verdraegen,
      Dat in uw duisternisse blinckt,
      En wort geviert en aengebeden?[1]
       
Afgeleide begrippen
Antoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Gijsbrecht van Aemstel, Vondel
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be