kersten

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ker·sten

Werkwoord

vervoeging van
kerstenen

kersten

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kerstenen
    • Ik kersten. 
  2. gebiedende wijs van kerstenen
    • Kersten! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kerstenen
    • Kersten je? 

Zelfstandig naamwoord

de kerstenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord kerst

Meer informatie