kerstboek
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- kerst·boek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kerstboek | kerstboeken |
verkleinwoord | kerstboekje | kerstboekjes |
Zelfstandig naamwoord
het kerstboek o
- (kerst) een boek waarin een kerstverhaal beschreven staat
- Het populaire kerstboek werd vijf jaar na de publicatie verfilmd.