kerkweg

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kerk·weg
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kerkweg kerkwegen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de kerkwegm

  1. (de naam van) de weg die naar de kerk leidt
    • De Groothuizenweg tussen de oude N18 en Rietmolen gaat er nabij de Mentinksweg binnenkort voor dicht. En dat kan dan ook. Het nieuwe viaduct 'Eeltinkveld' waarover de Kerkweg tussen Rietmolen en Haaksbergen de nieuwe N18 kruist, is af en kan worden gebruikt. Het viaduct is dinsdag opengesteld voor de eerste 'probeerders'. [2] 
    • Even later kreeg Ten Dam de wolf ook zelf in het vizier. ,,Hij liep vanuit de Kerkweg richting ijsbaan de Plooi. Ik kon hem volgen langs zorgboerderij richting de Dinkel. Onderweg keek hij nog een keer naar mij om en via een bos vervolgde hij zijn weg naar de Dinkel. Ik zag dat hij de Dinkel over zwom en toen was hij uit beeld. Later hoorde ik dat de wolf ook in Noord Deurningen was gezien en dat klopt precies met de looprichting.” [3] 

Gangbaarheid

93 % van de Nederlanders;
90 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen