kerkleraar
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: kerkleraar (hulp, bestand)
Woordafbreking
- kerk·le·raar
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van kerk en leraar
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kerkleraar | kerkleraars kerkleraren |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de kerkleraar m
- (religie) eretitel die in de Rooms-Katholieke Kerk wordt toegekend aan schrijvers die uitmunten door hun schrijftalent
- Martin Luther kan zowel voor lutheranen als katholieken een kerkleraar zijn.[1]
Vertalingen
1. eretitel die in de Rooms-Katholieke Kerk wordt toegekend aan schrijvers die uitmunten door hun schrijftalent
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord kerkleraar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.