kerkgemeenschap

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kerk·ge·meen·schap
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kerkgemeenschap kerkgemeenschappen
verkleinwoord kerkgemeenschapje kerkgemeenschapjes

Zelfstandig naamwoord

de kerkgemeenschapv

  1. (religie) een gemeenschap gevormd door mensen die tot dezelfde kerkelijke groepering behoren
    • Is de kerkgemeenschap hier een beetje actief? 
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid