kenteken
Uiterlijk
- ken·te·ken
- samenstelling van ken en teken
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | kenteken | kentekens kentekenen |
| verkleinwoord | kentekentje | kentekentjes |
het kenteken o
- een teken waaraan iets of iemand herkenbaar is
- Bijzondere kentekens werden door de medewerker genoteerd.
- (verkeer) een identificatienummer van een gemotoriseerd voertuig
- Het kenteken van de auto was niet goed leesbaar.
- [1] beeldmerk, brandmerk, herkenningspunt, logo, merkteken
- [2] identificatie, registratie
1. een teken waaraan iets of iemand herkenbaar is
2. een identificatienummer van een (gemotoriseerd) voertuig
| vervoeging van |
|---|
| kentekenen |
kenteken
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kentekenen
- Ik kenteken.
- gebiedende wijs van kentekenen
- Kenteken!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kentekenen
- Kenteken je?
- Het woord kenteken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kenteken" herkend door:
| 99 % | van de Nederlanders; |
| 99 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Verkeer in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %