kenau
Uiterlijk
- ke·nau
- eponiem van de 16e-eeuwse Nederlandse verzetsstrijdster Kenau Simons , in de betekenis van ‘manwijf’ voor het eerst aangetroffen in 1660 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kenau | kenaus |
verkleinwoord | kenautje | kenautjes |
de kenau v
- moedige, sterke of strijdlustige vrouw, een vrouw met haar op haar tanden
- (pejoratief) bazige, onvriendelijke vrouw
- Wat een kenau is dat, zeg!
- Het woord kenau staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kenau" herkend door:
85 % | van de Nederlanders; |
33 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "kenau" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 5
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Eponiem in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Pejoratief in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 85 %
- Prevalentie Vlaanderen 33 %