keken
Uiterlijk
- ke·ken
vervoeging van |
---|
kijken |
keken
- meervoud verleden tijd van kijken
- Wij keken.
- Jullie keken.
- Zij keken.
- Wij keken.
- ▸ We keken het jaar voorafgaand aan mijn vertrek vaak samen naar documentaires over de PCT en ze verheugde zich erop om via mij een halfjaar door Amerika mee te lopen, maar dan wel veilig thuis op de bank.[1]
- ▸ 'Ik dacht aan Dolcis, aan hoe hard Cynth en ik daar moesten werken; aan hoe mannen naar onze billen keken, terwijl hun vrouwen schoenen pasten.[2]
- Het woord keken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "keken" herkend door:
92 % | van de Nederlanders; |
84 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Jessie Burton vert. Marja Borg“De muze” (2017), Luitingh-Sijthoff
, ISBN 9789024574704
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 5
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- WikiWoordenboek:Pagina's die ISBN magische koppelingen gebruiken
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 92 %
- Prevalentie Vlaanderen 84 %