keerde weder

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • keer·de we·der
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
wederkeren

keerde weder

  1. enkelvoud verleden tijd van wederkeren
    • Ik keerde weder. 
    • Jij keerde weder. 
    • Hij, zij, het keerde weder. 


Gangbaarheid