kazakjes

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ka·zak·jes
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de kazakjesmv

  1. verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord kazak
    • Wie… in de herberg zijn "nieuwjaarsavond" in Vlaanderen doorbrengt, wordt (maar hoe langer hoe minder) getrakteerd op ingelegde haring met "kazakjes", aardappelen in de schil gekookt, of diezelfde kazakken met hoofdvlees, "hoofdvakken". [1]

Gangbaarheid

Verwijzingen