katanker
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- kat·an·ker
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | katanker | katankers |
verkleinwoord | katankertje | katankertjes |
Zelfstandig naamwoord
het katanker o
- (scheepvaart) een stokanker zonder stok en met slechts één ankerarm
- Naast het stokanker waren er ook een ploegschaaranker en een katanker aan boord.
Gangbaarheid
- Het woord 'katanker' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.