kasstroom
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- kas·stroom
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van kas zn en stroom zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kasstroom | kasstromen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de kasstroom m
- (economie) de in- en uitstroom van liquide middelen van een onderneming
- ▸ Maar grotere en interessantere stromen werden gegenereerd door het dochterbedrijf Mercurius met zijn lopende effectenbeheer, waarbij de kasstroom werd geproduceerd door korte zaken met snelle winsten en de optiehandel, inclusief die met synthetische opties, terwijl effecten waarvan verwacht werd dat ze een grotere maar langlopendere waardevermeerdering zouden creëren vanzelfsprekend langzamer werkten.[1]
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord kasstroom staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“De tweede doodzonde” (2020), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044645149