kassabeholdning

Uit WikiWoordenboek

Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • kas·sa·be·hold·ning
Woordherkomst en -opbouw
Naar frequentie
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   kassabeholdning     m: kassabeholdningen
v: kassabeholdninga  
  kassabeholdninger     kassabeholdningene  
genitief   kassabeholdnings     m: kassabeholdningens
v: kassabeholdningas  
  kassabeholdningers     kassabeholdningenes  

Zelfstandig naamwoord

kassabeholdning m / v

  1. (economie) kasgeld, kasmiddelen
    «To ansatte var i ferd med å telle opp kassabeholdningen da raneren slo til.»
    Twee medewerkers waren bezig met het tellen van de kasmiddelen toen de overvaller toesloeg.