kartonneer

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kar·ton·neer

Werkwoord

vervoeging van
kartonneren

kartonneer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kartonneren
    • Ik kartonneer. 
  2. gebiedende wijs van kartonneren
    • Kartonneer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kartonneren
    • Kartonneer je? 

Gangbaarheid