karper

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kar·per
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord karper karpers
verkleinwoord karpertje karpertjes

Zelfstandig naamwoord

karper m

  1. (straalvinnigen) bepaald soort grote zoetwatervis met een hoge rug, die van oorsprong uit Azië komt, Cyprinus carpio op Wikispecies
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen