karper
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- kar·per
Woordherkomst en -opbouw
- van Middelnederlands carper / carpere, in de betekenis van ‘beenvis’ aangetroffen vanaf 1285 [1] [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | karper | karpers |
verkleinwoord | karpertje | karpertjes |
Zelfstandig naamwoord
karper m
- (straalvinnigen) bepaald soort grote zoetwatervis met een hoge rug, die van oorsprong uit Azië komt, Cyprinus carpio
Vertalingen
1. bepaald soort grote zoetwatervis met een hoge rug, die van oorsprong uit Azië komt, Cyprinus carpio
Gangbaarheid
- Het woord karper staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "karper" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ karper op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "karper" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Straalvinnigen in het Nederlands
- Vissen in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 98 %
- Prevalentie Vlaanderen 96 %