karaat
Uiterlijk

- ka·raat
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘eenheid van diamantgewicht en goudgehalte’ voor het eerst aangetroffen in 1400 [1]
- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | karaat | karaats karaten |
verkleinwoord |
- een eenheid voor het gewicht van een edelsteen ter grote van 200 milligram
- Wie de diamant van 15,38 karaat, de grootste in zijn soort, kocht is niet bekendgemaakt. [4]
- het gehalte van een edelmetaal in een legering iedere karaat is 4 1/6 massa procent
- Onder het mom 'Make Christmas Great Again' heeft Donald Trump zijn aankomende presidentschap verder vercommercialiseerd. Hij heeft namelijke onlangs een nieuw item toegevoegd aan zijn webshop: een dingetje waarmee Amerikanen hun kerstboom kunnen opleuken. Het gaat om een Trump-cap op kerstbalformaat: een Make America Great Again-ornament, omrand met een laag van 24 karaats goud. [5]
- Het woord karaat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "karaat" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[6] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "karaat" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ karaat op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Bastiaan Nagtegaal 17 mei 2016
- ↑ NRC Trumpblog 2016 NRC
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be