kapotwerk

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ka·pot·werk
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
kapotwerken

kapotwerk

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kapotwerken
    • ... dat ik kapotwerk. 
     Terwijl ik me kapotwerk om kinderen in Afghanistan een iets veiliger leven te geven, rijd jij naar de supermarkt en de stomerij in Pasadena, en je denkt dat je het toch maar zwaar hebt met je huis en je zwembad, je kinderen en je man.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 31 maart 2021 Weblink bron “Vriendschap: Als je elkaars eenzaamheid herkent” (2017), Uitgeverij Luitingh-Sijthoff B.V., ISBN 9789024578412, hfst. 17