kapotgooien

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ka·pot·gooi·en
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

kapotgooien [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
kapotgooien
gooide kapot
kapotgegooid
zwak -d volledig
  1. door smijten iets stukmaken
     Voor verzamelaars is dat kapotgooien prima. Hoe minder exemplaren ergens van te vinden zijn, des te hoger de zeldzaamheidswaarde. Ook een emaille reclamebord ('Bierkenners vragen Grolsch') gaat via de veiling vlot weg. Wie zou er thuis nou ruimte hebben om dat bord, bijna twee meter breed en een meter hoog, aan een muur op te hangen?[2]
     Ik vond het een prachtig bericht. Geen dure champagne flessen tegen uitlaten kapotgooien voor een behouden vaart, maar enkel een zegening zijne heiligheid van de katholieke kerk. De pauselijke zegening kwam voor acht Harley-rijders net één dag te laat: onderweg naar het Vaticaan raakten de Harley’s angels bij een ongeluk gewond op de ringweg van Rome.[3]
Synoniemen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 29 september 2022 Weblink bron “38 euro voor een bierglas” (05-11-2007), Tubantia
  3. Bronlink geraadpleegd op 29 september 2022 Weblink bron
    Iris Hannema
    “Habemus Harley!” (17/06/2013), HP de Tijd