kantra

Uit WikiWoordenboek

Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • kant·ra
Naar frequentie 145690
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud kantra
o enkelvoud kantra
meervoud kantra
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
kantra

Bijvoeglijk naamwoord

kantra

  1. gekenterd, gekapseizd, omgeslagen
Schrijfwijzen

Werkwoord

kantra

  1. verleden tijd van kantre
  2. voltooid deelwoord van kantre
Schrijfwijzen


Nynorsk

Uitspraak
Woordafbreking
  • kant·ra
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud kantra
o enkelvoud kantra
meervoud kantra
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
kantra

Bijvoeglijk naamwoord

kantra

  1. gekenterd, gekapseizd, omgeslagen
    «Dei klamra seg fast til den kantra båten.»
    Ze klampten zich vast aan de omgeslagen boot.

Werkwoord

kantra

  1. onbepaalde wijs, tweede vorm naast kantre, zie aldaar

kantra

  1. verleden tijd van kantra
  2. voltooid deelwoord van kantra

kantra

  1. gebiedende wijs van spara
Schrijfwijzen

Werkwoord

kantra

  1. verleden tijd van spare
  2. voltooid deelwoord van spare

kantra

  1. gebiedende wijs van spare
Schrijfwijzen