kankergen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- kan·ker·gen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van kanker zn en gen zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kankergen | kankergenen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het kankergen o
- genetische aanleg die iemand specifiek gevoelig maakt voor een bepaalde soort kanker
- ▸ Gentherapie leek ooit een veelbelovend onderzoeksterrein maar wordt al jaren geplaagd door tegenvallende resultaten. Een aantal kinderen met een afweerstoornis kreeg na gentherapie leukemie omdat het nieuw ingebouwde gen per ongeluk een kankergen had geactiveerd.[1]
- ▸ In de documentaire Nieuwe Tieten laat filmmaakster Sacha Polak zien hoe het is om draagster te zijn van een erfelijk kankergen.[2]
Hyponiemen
Vertalingen
1. genetische aanleg die iemand specifiek gevoelig maakt voor een bepaalde soort kanker
Gangbaarheid
- Het woord kankergen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kankergen" herkend door:
68 % | van de Nederlanders; |
70 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Ellen de Visser“Gentherapie lijkt patiënt bloederziekte te genezen” (12-12-2011), Tubantia
- ↑ Weblink bron “Docu over erfelijk borstkankergen in de maak” (22-05-2013), Tubantia
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be