kankergen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kan·ker·gen
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kankergen kankergenen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het kankergeno

  1. genetische aanleg die iemand specifiek gevoelig maakt voor een bepaalde soort kanker
     Gentherapie leek ooit een veelbelovend onderzoeksterrein maar wordt al jaren geplaagd door tegenvallende resultaten. Een aantal kinderen met een afweerstoornis kreeg na gentherapie leukemie omdat het nieuw ingebouwde gen per ongeluk een kankergen had geactiveerd.[1]
     In de documentaire Nieuwe Tieten laat filmmaakster Sacha Polak zien hoe het is om draagster te zijn van een erfelijk kankergen.[2]
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

68 % van de Nederlanders;
70 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron
    Ellen de Visser
    “Gentherapie lijkt patiënt bloederziekte te genezen” (12-12-2011), Tubantia
  2. Bronlink Weblink bron “Docu over erfelijk borstkankergen in de maak” (22-05-2013), Tubantia
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be