kandidatuur

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kan·di·da·tuur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kandidatuur kandidaturen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de kandidatuurv

  1. het voorgedragen worden voor, of het zelf dingen naar een ambt
    • Michel Platini maakt zijn kandidatuur voor het voorzitterschap van de FIFA snel bekend. 
     De kandidatuur van Omtzigt heeft de race ook weer helemaal op z'n kop gezet, stelt Van der Wulp. "Het CDA is van oudsher een bestuurderspartij. Omtzigt is een kandidaat die juist strijdt tegen te veel macht voor de overheid. Ook hierdoor moeten de CDA-leden scherp kiezen."[1]
  2. universitaire opleiding in België vergelijkbaar met bachelor
    • De KULAK was van meet af aan erg sterk verbonden met de Katholieke Universiteit Leuven, want in Kortrijk kon men enkel kandidaturen (vergelijkbaar met de huidige bachelorfase) volgen, in de meeste gevallen zelfs alleen maar het eerste of de eerste twee jaren. Hierna werd men verondersteld om het vervolg van de opleiding aan KU Leuven te volgen. 

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 3 november 2021 Weblink bron “Week van de waarheid voor leiderschap en koers CDA” (06-07-2020), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be