Naar inhoud springen

kandelaber

Uit WikiWoordenboek
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Kandelaber
  • kan·de·la·ber
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘kroonluchter’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1832 [1] [2][3]
enkelvoud meervoud
naamwoord kandelaber kandelabers
verkleinwoord kandelabertje kandelabertjes

de kandelaberm

  1. kandelaar met verscheidene armen
vervoeging van
kandelaberen

kandelaber

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kandelaberen
    • Ik kandelaber. 
  2. gebiedende wijs van kandelaberen
    • Kandelaber! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kandelaberen
    • Kandelaber je? 
33 % van de Nederlanders;
30 % van de Vlamingen.[4]


  • kan·de·la·ber
Naar frequentie 150263
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   kandelaber     kandelaberen     kandelabere
kandelabrer
kandelabre  
  kandelaberne
kandelabrene  
genitief   kandelabers     kandelaberens     kandelaberes
kandelabrers
kandelabres  
  kandelabernes
kandelabrenes  

kandelaber, m

  1. een grote, meerarmige kandelaar (of luchter)
    «I vinduene blaffet tynne, hvite gardiner, på det hvite flygelet sto en kandelaber med hvite lys, og på menyen fant vi sjømat i verdensklasse.[1]»
    In de ramen wapperden dunne, witte gordijnen, op de witte vleugel stond een kandelaar met witte lichten en op het menu vonden we zeevruchten van wereldklasse.
  1. Valencia - som skapt for sykling (Nederlands: Valencia - zoals gemaakt om te fietsen)
    Bron: Krant Byavisa Moss, woensdag 26 oktober 2016, pagina 17


  • kan·de·la·ber
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   kandelaber     kandelaberen     kandelabrar     kandelabrane  

kandelaber, m

  1. een grote, meerarmige kandelaar (of luchter)