kampvuurtje

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kamp·vuur·tje

Zelfstandig naamwoord

het kampvuurtjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord kampvuur
     ‘Sinds de hotsprings heb ik je niet meer gezien.’ Met stralende ogen vertelde hij wat ik daar allemaal gemist had: een leuke groep meiden, een kampvuurtje en tot diep in de nacht in het warme water.[1]

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia