kamgaren

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kam·ga·ren
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kamgaren kamgarens
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het kamgareno

  1. (textielindustrie) wollen draden gemaakt van lange vezels zonder bedekking door vilt
    • "Dit was de vroegere opslagkelder voor kamgaren van de oude Ter Horst fabrieken aan de Reggesingel", licht hij toe. [2] 
    • De Surinamekenner, H. Kaptein, verrichtte vanuit zijn werkkamer in de universiteit van Amsterdam ook enkele publieke oefeningen in het gezonde verstand. Aan het einde van beide uitzendingen zagen we Bouta's beroemde consigliere, Abraham Moskowicz, in zijn luxe met hoogwaardig hout gelambrizeerde werkkamer de uitlatingen interpreteren. Werkelijk een lust voor het oog, dat verfijnde, in zacht zijde en kamgaren gehulde Romeinse borstbeeld, telkens weer. [3] 
stellend
onverbogen kamgaren
verbogen

Bijvoeglijk naamwoord

kamgaren

  1. gemaakt van kamgaren
    • Een rij van anderhalve kilometer van de duurste BMW's (bumper aan bumper). Een Olympisch zwembad, gevuld met Moet & Chandon. 5600 Rolex-horloges, of 10.000 kamgaren maatkostuums. [4] 
    • Hemden en desnoods een das koopt advocaat Simon Evans nog wel bij Marks & Spencer, de grootste Britse warenhuisketen. Maar een pak? Tijdens zijn lunchpauze heeft hij even de roltrap genomen in het nieuwe M&S-filiaal in het hart van de Londense City en voelt aan een kamgaren krijtstreepmouw. [5] 

Gangbaarheid

82 % van de Nederlanders;
66 % van de Vlamingen.[6]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Tubantia 28-11-12 Opleidings Centrum Twente gebrand op goede veiligheid
  3. NRC Maarten Huygen 9 december 1998 Boze Bouta lacht
  4. NRC Menno Tamminga 24 april 1998 Bezoldig-ING
  5. NRC Hans Steketee 3 november 1999 Een oer-Brits instituut valt van zijn sokkel
  6. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be