kamerorkest

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ka·mer·or·kest
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kamerorkest kamerorkesten
verkleinwoord kamerorkestje kamerorkestjes

Zelfstandig naamwoord

het kamerorkesto

  1. (muziek) klein orkest dat kamermuziek speelt
     Rutte geeft dit jaar op Goede Vrijdag echter de voorkeur aan de Matthäus in de Pieterskerk in Leiden. Hij woont daar de uitvoering bij van het Bachkoor Holland en het Concertgebouw Kamerorkest.[2]
     Naast haar studie aan het Conservatoria di SantaCecilia krijgt Bartoli haar hele leven les van haar moeder Silvana Bazzoni. Haar vader, Angelo Bartoli, is tenorzanger. Haar eerste optreden doet zij op negenjarige leeftijd in Tosca van Giacorno Puccini. Bartoli heeft meerdere prijzen op haar naam staan, in het bijzonder voor haar Vivaldi Album, waarop zij vergeten aria's van Antonio Vivaldi zingt. Op 25 november presenteert zij samen met het Kamerorkest Basel haar nieuwe cd Mission aan het Nederlandse publiek, in het Concertgebouw.[3]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 20 december 2022 Weblink bron “Rutte niet naar Matthäus Naarden” (Dinsdag 28 februari 2012, 11:34), NOS
  3. Bronlink geraadpleegd op 20 december 2022 Weblink bron “Een kleine stem met groot succes” (Donderdag 20 september 2012, 15:34), NOS