kameraadschappelijk

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ka·me·raad·schap·pe·lijk
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen kameraadschappelijk kameraadschappelijker kameraadschappelijkst
verbogen kameraadschappelijke kameraadschappelijkere kameraadschappelijkste
partitief kameraadschappelijks kameraadschappelijkers -

Bijvoeglijk naamwoord

kameraadschappelijk [1]

  1. op een manier die gebruikelijk is voor vrienden
    • De verhoudingen in het kabinet zijn kameraadschappelijk. Ze hebben begrip voor elkaars standpunten en ze lachen veel. De PvdA’ers in het kabinet hebben dat wel anders meegemaakt, in Balkenende IV. Toen was de spanning vaak om te snijden. Ze vinden het prettig dat Rutte de vergadering neutraal voorzit. Anders dan zijn voorganger Jan Peter Balkenende, zeggen zij, slikt de premier zijn partijpolitieke voorkeur in als het lastig wordt. Het draait er bij hem om een oplossing te vinden. [2] 
    • De douaniers vroegen me waar ik had verbleven, met wie ik in contact was geweest, de een op barse toon, een ander op vriendelijke, kameraadschappelijke. Ik beantwoordde zo eerlijk mogelijk alle vragen. Ze vertelden me dat ik geëscorteerd zou worden naar het ziekenhuis voor een röntgenfoto. Ik kreeg handboeien om. Ik beleefde het meest vernederende moment van mijn leven toen ik onder douanebegeleiding door het kleine vliegveld van Cayenne werd geëscorteerd onder de blikken van wachtende passagiers. [3] 
Synoniemen
Antoniemen


Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Thijs Niemantsverdriet Philip de Witt Wijnen Annemarie Kas 23 december 2016
  3. NRC Abram Muller 25 september 2012