kalligrafeer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- kal·li·gra·feer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
kalligraferen |
kalligrafeer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kalligraferen
- Ik kalligrafeer.
- gebiedende wijs van kalligraferen
- Kalligrafeer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kalligraferen
- Kalligrafeer je?