kalligrafeer

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kal·li·gra·feer

Werkwoord

vervoeging van
kalligraferen

kalligrafeer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kalligraferen
    • Ik kalligrafeer. 
  2. gebiedende wijs van kalligraferen
    • Kalligrafeer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kalligraferen
    • Kalligrafeer je?