kalenderleeftijd
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ka·len·der·leef·tijd
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van kalender en leeftijd
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kalenderleeftijd | kalenderleeftijden |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de kalenderleeftijd m
- leeftijd van iemand volgens de officiële tijdrekening
- Hiv-patiënten verouderen sneller dan normaal. Uit analyse van hun DNA blijkt dat hun biologische leeftijd gemiddeld met vijf jaar hoger is dan hun kalenderleeftijd. De veranderingen in het DNA lijken op te treden direct na de infectie, en zijn dus waarschijnlijk niet het gevolg van de medicijnen maar van het virus zelf. [1]
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord kalenderleeftijd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ NRC 26 april 2016