kaketoe
Uiterlijk
- ka·ke·toe
- van Indonesisch kakatua, in de betekenis van ‘papegaaiachtige’ voor het eerst aangetroffen in 1662 [1] [2] [3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kaketoe | kaketoes |
verkleinwoord | kaketoetje | kaketoetjes |
de kaketoe m
- (papegaaiachtigen) benaming voor papegaaiachtige vogels uit de familie Cacatuidae
- Het woord kaketoe staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kaketoe" herkend door:
89 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ kaketoe op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "kaketoe" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Papegaaiachtigen in het Nederlands
- Vogels in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 89 %
- Prevalentie Vlaanderen 91 %