kakelen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ka·ke·len
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘het roepen van kippen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1477 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
kakelen |
kakelde |
gekakeld |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
kakelen
- inergatief (dierengeluid) geluiden voortbrengen zoals kippen dat doen
- Toen hij de kippen kwam voeren, kakelden zij opgewonden en pikten hongering naar het voer.
- inergatief overdrachtelijk zinloos en luid praten
- En dat mens kakelde de hele avond over van alles en niets.
Vertalingen
1. geluiden voortbrengen zoals kippen dat doen
Gangbaarheid
- Het woord kakelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "kakelen" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Inergatief werkwoord in het Nederlands
- Dierengeluid in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 97 %
- Prevalentie Vlaanderen 98 %