kadreren

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  kadreren    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• ka·dre·ren

Woordherkomst en -opbouw

• uit het Frans

Werkwoord

kadreren

stamtijd
onbepaalde wijs	verleden tijd	voltooid deelwoord
kadreren	kadreerde	gekadreerd
zwak -d	volledig

1. in een kader plaatsen

   • Gebruikers klagen over een paarse gloed op foto's met felle lichtbronnen, zoals de zon of een sterke lamp. Maar ook de lichtinval door een gewoon raam kan volstaan om een foto een violette tint te bezorgen. Normaal gedrag voor de iPhone 5-camera, vindt Apple, dat gebruikers aanraadt hun foto's zo te kadreren dat er geen felle lichtbronnen op staan.  
   • Door de camera als belangrijk hulpmiddel te hanteren, bevroegen zij stiekem de objectiviteit van de fotografie. Ze toonden aan dat door te kadreren, scherp in te zoomen op een voorwerp of met het perspectief te spelen er een nieuwe werkelijkheid lijkt te ontstaan. Eentje die echter dan echt is. Maar ook vervreemdend, koel of afstandelijk kan zijn.  

Synoniemen

• omgrenzen, bijsnijden

Gangbaarheid

• Het woord kadreren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kadreren" herkend door:

40 %	van de Nederlanders;
81 %	van de Vlamingen.