kadetjes

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • [1] ka·de·tjes
  • [2] ka·det·jes

Zelfstandig naamwoord

de kadetjesmv

  1. verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord kade
  2. verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord kadet

Zelfstandig naamwoord

de kadetjesmv

  1. verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord kadetje