kadetjes
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- [1] ka·de·tjes
- [2] ka·det·jes
Zelfstandig naamwoord
de kadetjes mv
- verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord kade
- verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord kadet
Zelfstandig naamwoord
de kadetjes mv
- verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord kadetje