kadetje

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak

(klemtoonhomogram)

Woordafbreking
  • ka·det·je (van kadet)
  • ka·de·tje (van kade)
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘broodje’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1823 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord - -
verkleinwoord kadetje kadetjes

Zelfstandig naamwoord

kadétje o dim. tant.

  1. (voeding) een zacht broodje in de vorm van een bol
    • Kun jij me nog een kadetje geven? 
Synoniemen

Zelfstandig naamwoord

het kadetjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord kadet
  2. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord kade

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
90 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen