kabeltram

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

kabeltram
Uitspraak
Woordafbreking
  • ka·bel·tram
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kabeltram kabeltrammen
kabeltrams
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de kabeltramm

  1. (verkeer) railvoertuig voor personenvervoer in stedelijk gebied, voortgetrokken door een touw van staal onder het wegdek
    • Nijmegen heeft gelukkig een traditie van luchtkastelen die in rook opgaan; zo heeft men jarenlang gedroomd van een kabeltram over de Waal. Dus meende ik dat het idee van de baan was. [2] 
    • Na een bezoek aan de gezellige uitgaanswijk rond Cuba Street zoeken we het hogerop. Met de karakteristieke kabeltram klimmen we naar de botanische tuinen van de stad, die een fraai uitzicht op de stad en de haven bieden. [3] 
    • De romantici onder ons zijn in de knusse Californische stad San Francisco aan het juiste adres! De Golden Gate bridge, steile heuvels en de oude kabeltrams geven deze populaire trouwstad een Europees sfeertje. [4] 
Vertalingen

Gangbaarheid

88 % van de Nederlanders;
85 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC 10 augustus 2013 Waalstad geeft zijn aanzicht prijs
  3. De Telegraaf JAAP VAN SPLUNTER 10 dec. 2013 Wellington; groots filmdecor
  4. De Telegraaf 02 apr. 2014 Top 5 trouwlocaties in Amerika
  5. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be