kaaskop

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kaas·kop
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kaaskop kaaskoppen
verkleinwoord kaaskopje kaaskopjes

Zelfstandig naamwoord

de kaaskopm

  1. (scheldwoord) een Nederlander, in pregnantere zin in het bijzonder iemand uit Noord- of Zuid-Holland
    • Ik, daarentegen, was een pukkelig meisje met blond vlashaar, een onvervalste kaaskop dus. [1] 

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. NRC Rosan Hollak 15 juli 2010 Een onvervalste kaaskop met blond vlashaar
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be