kaarsjes

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kaars·jes

Zelfstandig naamwoord

de kaarsjesmv

  1. verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord kaars
     Tot mijn verrassing en ontroering hadden ze een verjaardagstaart voor me gemaakt van een oude resupplydoos met 44 kaarsjes erop.[1]

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia