kører
Deens
Uitspraak
Woordafbreking
- kø·rer
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van het Deense werkwoord køre met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | kører | køreren | kørere | kørerne |
genitief | kørers | kørerens | køreres | kørernes |
Zelfstandig naamwoord
kører
- berijder, bestuurder, chauffeur (mannelijke vorm)
- berijdster, bestuurster, chauffeuse (vrouwelijke vorm)
Afgeleide begrippen
Werkwoord
kører
- tegenwoordige tijd van køre
Verwijzingen
- kører in: Det Danske Sprog- og LitteraturselskabDen Dankse Ordbog op website:ordnet.dk