køre

Uit WikiWoordenboek

Deens

Uitspraak
Woordafbreking
  • kø·re
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Oudnoorse woord keyra
stamtijd
onbepaalde
wijs
tegenwoordige
tijd
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
køre
kører
kørte
kørt
volledig

Werkwoord

køre

  1. rijden
  2. (verkeer) rijden
  3. vertrekken (van een bus of trein)
    «Toget kører om ti minutter.»
    De trein vertrekt over tien minuten.
  4. vervoeren
  5. (over de huid) gaan, strelen
  6. (op een stoel) heen en weer bewegen
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Typische woordcombinaties
  • [1]: køre 11 kilometer på literen
11 kilometer per liter rijden
Uitdrukkingen en gezegden
  • [1]: Det løb er kørt.
    Løbet er kørt.
De zaak is beslecht.

Verwijzingen