jukte
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- juk·te
Werkwoord
vervoeging van |
---|
jukken |
jukte
- enkelvoud verleden tijd van jukken
- Ik jukte.
- Jij jukte.
- Hij, zij, het jukte.
- Ik jukte.
vervoeging van |
---|
jukken |
jukte