juicht toe

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • juicht toe
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
toejuichen

juicht (…) toe

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toejuichen
    • Jij juicht toe. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van toejuichen
    • Hij juicht toe. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van toejuichen
    • Juicht toe! 

Gangbaarheid