joviaal
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- jo·vi·aal
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘gulhartig’ voor het eerst aangetroffen in 1642 [1]
- afgeleid van het Franse jovial [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | joviaal | jovialer | joviaalst |
verbogen | joviale | jovialere | joviaalste |
partitief | joviaals | jovialers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
joviaal
- aardig en vriendschappelijk in omgang
Synoniemen
Vertalingen
1. aardig en vriendschappelijk in omgang
Gangbaarheid
- Het woord joviaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "joviaal" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ "joviaal" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ joviaal op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be