jongleerder

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • jong·leer·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord jongleerder jongleerders
verkleinwoord jongleerdertje jongleerdertjes

Zelfstandig naamwoord

de jongleerderm

  1. (cultuur) (beroep) de artiest die zo veel mogelijk objecten weet op te gooien en weer weet op te vangen, zonder dat er één op de grond terecht komt (die jongleert)
    • Wat die jongleerder doet moet je jong leren, anders lukt het je nooit. 
Synoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid