jongleerder
Uiterlijk
- Geluid: jongleerder (hulp, bestand)
- IPA: /jɔŋˈlerdər/, of: /jɔŋˈɣlerdər/ bij meer oorspronkelijke uitspraak
- jong·leer·der
- Naamwoord van handeling van jongleren met het achtervoegsel -der
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | jongleerder | jongleerders |
verkleinwoord | jongleerdertje | jongleerdertjes |
de jongleerder m
- (cultuur) (beroep) de artiest die zo veel mogelijk objecten weet op te gooien en weer weet op te vangen, zonder dat er een op de grond terecht komt (die jongleert)
- Wat die jongleerder doet moet je jong leren, anders lukt het je nooit.
- vrouwelijke vorm: jongleerster
- Het woord jongleerder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 11
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Leenwoord met variatie in uitspraak in het Nederlands
- Achtervoegsel -der in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Cultuur in het Nederlands
- Beroep in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal