jonggestorven

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • jong·ge·stor·ven
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen jonggestorven
verbogen
partitief jonggestorvens

Bijvoeglijk naamwoord

jonggestorven

  1. op jonge leeftijd overleden
     Hij vertelt haar over raften op de rivier, over de geur van zaagsel en het geknisper van de krekels, over de wijsheid van zijn jonggestorven vrouw.[1]
     Bij de onthulling op 2 maart 2019 spreekt Gerrit de wens uit dat nabestaanden van de slachtoffers misschien nu eindelijk te weten komen wat er met hun jonggestorven familieleden is gebeurd. Het lukt, dankzij de social media. Jane Stenhouse: ,,De oproep kwam toevallig bij ons binnen op de sterfdag van mijn vader. Alsof het zo moest zijn.”[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Carla de Jong
    “Geheim leven” (2019), Ambo Anthos, ISBN 9789026346132
  2. Bronlink geraadpleegd op 5 januari 2022 Weblink bron
    Sander Grootendorst
    “Gerrit Smit (83) blijft piloot Jacky dankbaar dat hij Halifax buiten Voorst liet crashen” (02-03-2020), Tubantia