jomo
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- jo·mo
Woordherkomst en -opbouw
- van Engels JOMO, een (letterwoord) van Engels joy of missing out zn , geschreven met kleine letters volgens spellingregel 17.C
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | jomo | m: jomo's |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- (psychologie) genoegen door het besef dat je niet voortdurend contact hoeft te onderhouden met anderen
- ▸ Maar vraag mensen waar ze het meest tegen opzien, na de lockdown, en je krijgt ook een hele reeks bezórgde reacties. Dat alles weer móét straks, dat de agenda te snel te vol zal stromen met verplichtingen, verjaardagen, vergaderingen. Dat het vast weer veel te druk wordt in de stad, de trein, de winkels, de klas, het zwembad, op kantoor, op de snelweg. Dat je een deel van al die mensen dan weer een hánd moet geven, of erger nog, dat er verwacht wordt dat je ze drie keer zoent. Nu leven we nog in zalige ‘jomo’: de joy of missing out.[1]
jomo m
- iemand die zich tevreden voelt door niet voortdurend contact te hoeven onderhouden met anderen
- ▸ Ben je een fomo of een jomo?[2]
Antoniemen
Gangbaarheid
- Het woord jomo staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Ellen de Bruin“Moeten we straks écht weer zoenen en naar kantoor?” (28 april 2021) op nrc.nl
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Verslag meditatie, zaterdag 20 maart in Mesch” op geestalsgids.nl
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 4
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Letterwoord in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Psychologie in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal