jobsgeduld

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • jobs·ge·duld
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord jobsgeduld
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het jobsgeduldo

  1. (figuurlijk) eindeloos groot geduld
     De paus volgt in grote lijnen de visie van kardinaal Jaime Ortega, leider van de Cubaanse katholieke kerk, die de laatste jaren met een jobsgeduld steeds meer concessies heeft weten af te dwingen bij president Raúl Castro, Fidels opvolger.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

55 % van de Nederlanders;
44 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink Weblink bron
    ALLART HOEKZEMA
    “Vaticaan blijft aardig voor Castro” (31 maart 2012), de Volkskrant
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be