jihadist
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ji·ha·dist
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | jihadist | jihadisten |
verkleinwoord | jihadistje | jihadistjes |
Zelfstandig naamwoord
de jihadist m
- jihadstrijder, moslimstrijder
- 'Nederlandse jihadisten zijn verraders'. [1]
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Hyponiemen
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
Gangbaarheid
- Het woord jihadist staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.