jeugdvereniging
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- jeugd·ver·eni·ging
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van jeugd zn en vereniging zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | jeugdvereniging | jeugdverenigingen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- (onderdeel van) een organisatie waar jongeren lid van kunnen worden
- ▸ Het enige wat fout was aan de vrouwelijke kameraden was hun make-up, ze zagen er eerder uit als nozemmeisjes dan als meisjes van de sociaaldemocratische jeugdvereniging.[2]
Gangbaarheid
- Het woord jeugdvereniging staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“1968, De grote eeuw deel 7” (2017), Uitgeverij Prometheus, ISBN 9789044633535