jeugdtoerisme
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- jeugd·toe·ris·me
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van jeugd en toerisme
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | jeugdtoerisme | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
het jeugdtoerisme o
- toerisme beoefent door of bestemd voor de jeugd
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord 'jeugdtoerisme' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.